zondag 4 november 2012

Legitimiteit van een interpretatie

De afgelopen weken zijn er in mijn blogs verscheidene analyses voorbijgekomen waarin ik een uiting van beeldcultuur op een bepaalde manier interpreteerde. Maar in hoeverre zitten mijn interpretaties in de juiste richting? Dat hangt ervan af hoe je het begrip legitimiteit ‘interpreteert’.


Ferdinand de Saussure.
Structuralistische semiotiek
Een mogelijke definitie van interpreteren zou te maken kunnen hebben met het correct achterhalen van de betekenis. In het college Beeldcultuur van 29 oktober werden twee visies op semiotiek genoemd: die van C. S. Peirce en F. de Saussure respectievelijk. De Peirciaanse visie is al enkele keren behandeld. Hij beschrijft alles in drieën: firstness, secondness en thirdness. De Saussure hanteert een meer structuralistische visie. Volgens hem bestaat een teken uit een vorm en een inhoud.  Dat samen kan vervolgens weer de vorm zijn voor een nieuw teken. Hij beschrijft opposities als licht – donker, goed – kwaad, man – vrouw, stad – platteland, etc. Het punt van de structuralistische semiotiek is dat de betekenis in een teken zit.

3 opties voor legitimiteit
De semiotische visies komen terug in de opties voor wat een interpretatie legitiem maakt. Met een interpretatie tracht je immers te verklaren wat de betekenis van een bepaald teken is. Echter, er zijn meerdere soorten betekenissen. Zo is er de betekenis die de auteur bedoeld heeft, maar ook de betekenis die de kijker er aan kan geven. Op basis hiervan zijn er drie opties voor wat een legitieme interpretatie is. (Van Driel, 2008). 

  1. Een legitieme interpretatie is een reconstructie van de bedoeling van de auteur.  
  2. Omdat we de bedoeling van de auteur nooit kunnen achterhalen, is het werk zelf doorslaggevend.  
  3. Het werk levert de elementen voor hetgeen de kijker zelf samenstelt.

Conclusie
Zoals gezegd stelt de structuralistische visie van Saussure de betekenis in een teken (met andere woorden in het werk) zit. Dit komt dus overeen met de tweede optie, aangezien daarin het werk centraal staat voor de legitimiteit van de interpretatie. De derde optie past weer bij de Peirciaanse visie op semiotiek, want hier staat de gebruiker centraal.

Volgende week wordt deze theorie verder uitgewerkt en toegepast. In die blog zal ik een uiting van beeldcultuur analyseren en een interpretatie ervan opstellen. Daarna zal ik de theorie gebruiken om vast te stellen in hoeverre mijn interpretatie legitiem is.

Referenties:
  • Van Driel, H. (2012, 29 oktober). Hoorcollege Beeldcultuur.  
  • Van Driel, H. (2008). Het proces van interpreteren. Tilburg University.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten