zondag 30 september 2012

De invloed van beeld, montage en geluid op het betekeniseffect

Alvorens aan de daadwerkelijke blog te beginnen even iets anders. De afgelopen vier weken heb ik me bezig gehouden met het schrijven van academische blogs over het college Beeldcultuur. Hierbij heb ik geprobeerd de inhoud van de colleges adequaat weer te geven en te combineren met voorbeelden en andere inzichten. Zo heb ik bij de beschrijving van semiotiek (blog 3) literatuur uit een andere discipline, de linguïstiek, gekoppeld aan de gegeven collegestof. Naast aanvulling vormt dit een kritische reflectie op de stof. In mijn blogs komen voorbeelden voor die ik zelf gevonden heb, zoals de Kijkwijzer symbolen en de Where the Hell is Matt-video. Wat betreft taalgebruik heb ik getracht aantrekkelijk en helder te schrijven. Ik heb een objectieve stijl zoals in blog 1 afgewisseld met een meer persoonlijke stijl zoals in blog 2. Het schrijven van blogs is voor mij nog relatief nieuw, dus ben ik vooral zoekende geweest naar mijn eigen ‘voice’ als het ware. Wat betreft de opmaak van de blog heb ik de feedback van Hans van Driel toegepast en ben ik tussenkopjes gaan gebruiken. Tevens heb ik geprobeerd stukken tekst af te wisselen en aan te vullen met behulp van afbeeldingen en filmpjes. Het idee achter de algehele lay-out van de blog is ‘simpel maar effectief’.


Dit alles in ogenschouw nemend denk ik dat ik op de goede weg ben. In mijn teksten verwerk ik de literatuur en vul deze aan, en dit alles met adequaat en aantrekkelijk taalgebruik. Kijkend naar de eisen van Van Driel ben ik van mening dat ik in de categorie ‘Goed’ val. De beoordeling die ik nastreef ligt dus tussen een 7 en een 8. 

___________________________________________________________________


In de voorgaande blogs lag de focus op de semiotiek, oftewel de leer van de tekens. Dit kunnen we gebruiken bij het bestuderen van media, zoals film. We maken dan een zogeheten paradigmatische analyse. Echter, om in staat te zijn zulke analyses uit te voeren is het noodzakelijk om te kijken naar de parameters van het beeld. Ik heb het hier over het paradigma en syntagma.


Paradigma en syntagma
In blog 3 is de visie van Peirce beschreven. Hij deelde de wereld op in drie categorieën: Firstness, Secondness en Thirdness. Hierbij bestond Firstness uit de wereld van mogelijkheden en Secondness uit de feitelijke keuze. De begrippen paradigma en syntagma zijn hier op terug te brengen. Paradigma behoort tot Firstness: je hebt keuze uit een grote hoeveelheid perspectieven van waaruit je iets in beeld kunt brengen. Syntagma is terug te leiden op Secondness: de keuze en combinatie van de elementen uit paradigma’s. (Van Driel, 24-09-2012).

In de praktijk werkt dit als volgt: het beeld dat de regisseur wil weergeven is een gesprek tussen twee personages. Dit kan gedaan worden op allerlei verschillende manieren (Firstness). De regisseur maakt vervolgens de keuze welke shots hiervoor te gebruiken (Secondness), bijvoorbeeld beginnen met een establishing shot dat overgaat in een crane shot, een cut naar een follow shot, en volgens een serie van over the shoulder shots en close-ups. Dit alles is de syntagma.

De invloed op het betekeniseffect
Het doel van de paradigmatische analyse is, door middel van het bestuderen van alle onderdelen van het syntagma, achter het betekeniseffect in een film te komen. Dit wordt namelijk beïnvloed door syntagmatische keuzes die zijn gemaakt op het gebied van beeld, geluid en montage. Een goed voorbeeld hiervan is de douche-scene uit de film Psycho. 



Zoals je kunt zien wordt de vrouw geen enkele keer daadwerkelijk geraakt door het mes (afgezien van een drietal frames dat enkel te zien is als je de scene vertraagt, bron: TvTropes). Uit de manier waarop de shots elkaar opvolgen en de geluidseffecten en de muziek die hierbij klinken, is echter toch het betekeniseffect af te leiden dat de vrouw dood is gestoken. De scene wordt dus zodanig gemonteerd dat de kijkers informatie krijgen die niet expliciet wordt getoond (Snider, 2010). Dit heet ook wel het Kuleshov effect. Hitchcock, de maker van Psycho, kan het verschijnsel zelf erg goed uitleggen. 


Dit illustreert dat de combinatie beeld-montage-geluid veel mogelijkheden biedt. Zoals gezegd is het mogelijk een betekeniseffect te manipuleren, maar ook om tijd uit te rekken of om plaatsen die in werkelijkheid niet naast elkaar staan met elkaar te verbinden. Daarnaast kan een filmmaker een handeling door middel van montage opknippen in verschillende deelhandelingen. Dit heet découpage (Van Driel, 24-09-2012). In de volgende blog bekijk ik hoe een filmmaker de syntagma van een specifieke scene heeft gecreëerd door de afzonderlijke paradigma’s te analyseren. 


Referenties:

zondag 16 september 2012

Semiotische analyse: De brandende monnik



De albumhoes van Rage Against the Machine.
In het jaar 1992 kwam de Amerikaanse rock band Rage Against the Machine met hun gelijknamige debuutalbum. De band baarde opzien met hun succesvolle mix tussen rap en heavy metal, de hoge kwaliteit van de productie, en boven alles de politieke motieven van hun nummers (Eduardo Rivadavia). Met dit laatste punt in het achterhoofd is het interessant om te kijken naar de albumhoes die de band koos voor hun debuutalbum. Vooral omdat we in mijn vorige blog gezien hebben dat een beeld veel betekenis kan hebben.

Het is een markante foto die de mannen uitgekozen hebben: een monnik die ogenschijnlijk kalm in een zee van vuur opgaat. Het is een foto die de hele wereld over geweest is. De monnik is de Vietnamese Thích Quảng Đức. Hij stak zichzelf midden op een druk kruispunt in de grote Vietnamese stad Saigon in brand. Zijn zelfverbranding werd op beeld vastgelegd door fotograaf Malcolm Brown, die er de World Press Photo en Pulitzer prijs mee won. Dit geeft aan dat er, behalve de shockfactor, nog een diepere betekenis achter dit beeld schuilgaat. In deze blog ga ik dit analyseren met behulp van de driedeling van Peirce (1907) over de relatie tussen het teken en het afwezige.

Laat ik de driedeling voor het gemak nog maar eens samenvatten. Tekens hebben een relatie met hetgeen ze afbeelden. Deze relatie kan drie vormen aannemen (college Hans van Driel):
1. Een teken is iconisch als er een overeenkomst met het afwezige.
2. Een teken is indexicaal als er een feitelijke relatie is met het afwezige. In andere woorden: zonder het een had het ander niet kunnen bestaan.
3. Een teken is symbolisch als de relatie is vastgesteld door middel van afspraken.
De stelling is dat ieder teken de relaties in zich heeft; het hangt van het perspectief af. Laten we dit testen aan de hand van de foto.

De zelfverbranding van Thích Quảng Đức. Foto door Malcolm Browne.

Iconische relatie
De iconische relatie heeft te maken met het beeld dat je ziet. In dit geval is dit een brandende monnik. Ondanks het vuur oogt hij kalm. Hij zit in kleermakerszit en lijkt te mediteren. Achter hem kun je de benzinekan nog zien liggen. Tevens staat er een auto met een monnik ernaast. In de achtergrond kun je de cirkel van monniken zien die Đức omringen. Geen van hen lijkt hem te helpen.

Indexicale relatie
De indexicale relatie omvat de feitelijke relatie tussen het beeld en het afgebeelde. Met andere woorden verwijst de foto naar de werkelijke gebeurtenis van de zelfverbranding. Evenals dat er zonder dier geen pootafdrukken zijn, zou deze foto er nooit zijn geweest zonder deze gebeurtenis. Hetzelfde geldt voor de fotograaf, want zonder Malcolm Browne zou deze precieze foto niet hebben bestaan. Wel zou de gebeurtenis vastgelegd zijn door iemand anders. Daarnaast bewijst de foto dat de gebeurtenis daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De foto is namelijk in het jaar 1963 genomen; een tijd waarin er nog geen beeldbewerkingsprogramma’s zoals Photoshop bestonden. De foto is dus authentiek, net als de situatie destijds.

Symbolische relatie
Hier wordt het interessant. De monnik stak zichzelf immers niet zomaar in lichterlaaie, hier zat een gedachte achter. Het was een openbaar protest tegen de vervolging van boeddhistische monniken door de Rooms-katholieke regering van Zuid Vietnam onder leiding van president Ngô Đình Diệm. Dankzij de foto groeide de reikwijdte van het protest echter van Saigon naar de hele wereld, waar de gebeurtenis voor veel aandacht voor de situatie in Vietnam zorgde. Er ontstond een symbolische relatie tussen het beeld en de situatie in het land. Neem bijvoorbeeld de volgende quote van John Mecklin, een ambtenaar van de Amerikaanse ambassade: 

"[the photograph] had a shock effect of incalculable value to the Buddhist cause, becoming a symbol of the state of things in Vietnam." (Jones, 2003)

De daad van Đức zorgde voor een flinke deuk in de reputatie van president Diệm, wat uiteindelijk leidde tot opstanden en de moord op Diệm. Dit is een goed voorbeeld van een situatie waarin het beeld invloed heeft gehad op de werkelijkheid. En ik denk dat we hierin de reden kunnen vinden waarom Rage Against the Machine de foto tot albumhoes gemaakt hebben. De daad van een individu kan weldegelijk verschil maken, en deze foto staat daar symbool voor.  

Referenties:

  • Jones, H. (2003). Death of a Generation. How the Assassinations of Diem and JFK Prolonged the Vietnam War. New York, NY: Oxford University Press.
  • Van Driel, H. (2012, 10 september). Hoorcollege Beeldcultuur.

Betekenisvorming in beeld en taal



De internationale symbolen voor de wc.
Iedereen die deze tekens bij de toiletten tegenkomt zal begrijpen wat ermee bedoeld wordt. Of je nou uit Nederland komt, of uit Frankrijk, Chili, Korea of Australië, de betekenis is duidelijk. En dat terwijl de vrouwen vandaag de dag lang niet allemaal in een jurk rondlopen. Op de een of andere manier zijn we met z’n allen tot een overeenstemming gekomen over de significantie van deze tekens. Dit heeft alles te maken met de semiotiek, oftewel de leer van de tekens.

Tijdens het derde college Beeldcultuur van Hans van Driel (10-09-2012) werd er een definitie van betekenis gegeven. Volgens Charles Sanders Peirce (1907) wordt de betekenis van een concept bepaald door de optelsom van alle voorstelbare consequenties die noodzakelijk volgen uit het desbetreffende concept. Hiermee bedoelt hij als het ware alle beelden en implicaties die in je opkomen als je een bepaald concept waarneemt. Deze verklaring roept echter weer een nieuwe vraag op: wat is een concept?

De linguïstische benadering
Laten we voor het beantwoorden van deze vraag even uitwijken naar het vakgebied van de linguïstiek, en dan met name de publicatie Cours de linguistique générale van Ferdinand de Saussure (1964, in Taylor 2002). Saussure zag taal als een symbolisch systeem van tekens. Overeenkomstig met C.S. Peirce beschouwde hij het teken als de associatie van een concept (of signified: hetgeen waarnaar verwezen wordt, Peirce noemt dit het afwezige) en een akoestisch afbeelding (de signifier: hetgeen dat verwijst). Hierbij moet je het concept en de akoestische afbeelding zien als iets wat in je hoofd zit; het is geen bestaand voorwerp in de echte wereld. De associatie tussen de twee begrippen is weergegeven in Figuur 1. 

Figuur 1: The Saussurean sign. De associatie tussen een concept en een fonologische structuur. (Alishahi, 2012)

Kijkend naar de afbeelding van de boom in figuur 1 zou je kunnen denken dat het concept een mental image is, maar dit is niet helemaal correct. Een mental image is namelijk óf te specifiek óf te algemeen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel verschillende soorten bomen, waardoor een mental image van een eikenboom niet de hele lading dekt. Als we het echter algemener maken, raken er details verloren die inherent zijn aan het concept, zoals bijvoorbeeld bladeren of takken (Taylor, 2002). Nee, volgens Saussure moeten we het concept zien als een principe van categorisatie. Het zorgt ervoor dat we een boom herkennen als we er een zien; we kunnen deze als het ware als zodanig categoriseren. Daarnaast zorgt het concept ervoor dat we bepaalde inferenties kunnen maken, bijvoorbeeld dat een boom een stam en takken heeft en het uit de grond groeit (Taylor, 2002).

De link tussen beeld en taal op het gebied van tekens
Laten we deze inzichten uit de linguïstiek nu eens proberen te linken aan de theorieën van Peirce. Tijdens het college behandelde Van Driel de drie categorieën die Peirce gebruikte om de wereld te beschrijven:

  1. Firstness: de wereld van de mogelijkheden. Bijvoorbeeld: alle broeken waartussen je kan kiezen bij het beslissen van je outfit.  
  2. Secondness: de feitelijke keuze. Bijvoorbeeld: de keuze voor een zwarte broek.  
  3. Thirdness: gewoonte, patroonmatigheid, wetmatigheid. Bijvoorbeeld: als je naar je werk moet trek je altijd een zwarte broek aan.

Peirce’s gedachten over het proces van kennisvorming zijn gebaseerd op deze drie categorieën. Firstness staat gelijk aan de mogelijkheid dat een mogelijk teken tot teken wordt benoemd. Secondness is aanwezig in de relatie tussen het teken en de werkelijkheid. Thirdness wordt vertegenwoordigd door de relatie tussen het teken en de interpretant (oftewel de kennis die zich in diens hoofd vormt) (Van Driel, 1991).

De secondness, oftewel relatie tussen het teken en het afwezige, komt overeen met de stellingen van Saussure. Hij noemt het teken de akoestische afbeelding, en het afwezige het concept. Bijgevolg zijn beide wetenschappers tot dezelfde conclusie gekomen: tekens kunnen een drievoudige relatie hebben met het object.

Het Kijkwijzer symbool voor een 'enge' film.
  1. Een teken is iconisch als er een overeenkomst is tussen hetgeen waarnaar verwezen wordt (signified) en hetgeen dat verwijst (signifier). Bijvoorbeeld: verkeersborden.  
  2. Een teken is indexicaal als er een natuurlijke connectie is tussen de signified en de signifier. Bijvoorbeeld: pootafdrukken van een dier.  
  3. Een teken is symbolisch als de relatie tussen de signified en signifier is vastgesteld door middel van afspraken. Bijvoorbeeld: de symbooltjes van de Kijkwijzer of de tekens voor de wc bovenaan deze pagina. (Saussure, 1964)

Taylor stelt echter dat er aan deze driedeling iets schort: de rol van de waarnemer. Zo moet de mogelijke overeenkomst tussen het teken en het concept als zodanig worden herkend, evenals de mogelijke natuurlijke connectie of symbolische relatie. Tekens functioneren dus omdat we hierover als een gemeenschap tot overeenstemming zijn gekomen. En aan de overeenkomsten tussen Saussure en Peirce te zien geldt dit voor zowel taal als beeld. Het is dus maar goed dat we een overeenkomst hebben over de betekenis van de wc symbolen, anders zouden er ongemakkelijke situaties kunnen ontstaan.

Referenties: 
  • Alishahi, A. (2012, 10 september). Hoorcollege Cognitive Linguistics. 
  • Taylor, J. R. (2002). Cognitive Grammar. Oxford Textbooks in Linguistics. Oxford, Engeland: Oxford University Press.
  • Van Driel, H. (2012, 10 september). Hoorcollege Beeldcultuur.
  • Van Driel, H. (1991). Het Semiotisch Pragmatisme van Charles S. Peirce. Amsterdam, Nederland: John Benjamins Publishing. 

zondag 9 september 2012

Postmodern genieten

Het is kermis in mijn dorp. Vanuit het openstaande raam bereiken de dreunende bassen van de diverse attracties mijn oren, een muzikale begeleiding voor mijn activiteiten deze middag.  Want ik zit binnen, een blog te schrijven. Waarom ga ik niet naar buiten om van de kermis te genieten? Omdat dit de wekelijkse opdracht is, en die volg ik op. Mijn doel is het afronden van mijn studie, om vervolgens een baan te kunnen regelen en centjes te kunnen verdienen; hetgeen miljoenen mensen met mij mee doen. Dit is de bedoeling en die volgen wij op. Toch?


Het mechanistische wereldbeeld
Het halen van mijn studie, vanwege het halen van dit vak, vanwege het schrijven van deze blog… Je zou het kunnen zien als een actie-reactie principe. Het sluit aan bij een specifieke manier van kijken naar de wereld: het mechanistische wereldbeeld. Dit werd voor het eerst in 1950 uiteengezet door Eduard J. Dijksterhuis, in zijn boek De mechanisering van het wereldbeeld. Hierin beschreef hij de wereld met behulp van theorieën uit de exacte wetenschappen. Hans van Driel behandelde dit in het college Beeldcultuur van 03-09-2012. De kernopvatting is dat de wereld causaal en daardoor analyseerbaar is. In dit artikel (2002) schrijft Van Driel er het volgende over:

“…geschiedenis kan worden opgevat als een vertelling. Zo’n vertelling ontwikkelt zich lineair: de ene gebeurtenis volgt op de andere, waarbij we altijd een logisch verband veronderstellen. Indien gebeurtenis B plaatsvindt, dan is deze verklaarbaar uit een gebeurtenis A.”

Hierin rust het actie-reactie principe. Het komt er op neer dat je alles kan aanschouwen en er een conclusie uit kan trekken. Als je het vergelijkt met de stof uit het eerste college, dan kun je het een 1.0 situatie noemen. Is er dan ook een tegenhanger van dit mechanistische wereldbeeld? Jazeker: het postmoderne wereldbeeld.

Het postmoderne wereldbeeld
Het kernidee achter het postmoderne wereldbeeld is dat je verschijnselen in de wereld niet in hun geheel kunt aanschouwen. Je kunt ze enkel ervaren. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de kunst. Van Driel haalde in zijn college het Holocaust-Mahnmal monument in Berlijn aan. Het bestaat uit een veld dat volstaat met betonblokken in allerlei maten. Het is praktisch onmogelijk om het monument in zijn geheel te aanschouwen, en dit is ook niet de bedoeling. Overeenkomend met het postmoderne wereldbeeld dien je het te ervaren.

Stelaetop
Het Holocaust-Mahnmal monument. Foto door JT Loh jotography.
Nu ben ik zelf van mening dat we allemaal baat zouden kunnen hebben bij een gezonde dosis postmodern wereldbeeld op z’n tijd, om de alomvattendheid van de mechanisering tegen te gaan. Je constant druk maken over wat de gevolgen zouden kunnen zijn van wat je doet is uiteindelijk ook niet erg zinvol. Luister daarom naar de wijsheid van Woody Harrelson in de film Zombieland: zie de schoonheid in de kleine dingen en geniet van het leven.


Projecten binnen het postmoderne wereldbeeld
Een mooi voorbeeld hiervan was het ‘Play me, I’m yours’ initiatief. Dit werd in 2011 in Tilburg uitgevoerd in het kader van het Incubate Festival. Op verschillende plekken in de stad werden tijdelijk piano’s geplaatst waarop mensen konden spelen. En dat gebeurde. Mensen begonnen spontaan muziek te maken, en de hele stad leefde ervan op. Een ander voorbeeld is ‘Where the Hell is Matt?’. In deze video zie je hoe Matt al dansend de wereld rondtrekt. Deze reactie op Youtube illustreert de essentie van dit mooie project wat mij betreft goed:


 En dan hier de video zelf:



Wat mij betreft kunnen er niet genoeg van dit soort postmoderne projecten zijn. Het heeft de kracht om de mechanistische sleur te doorbreken en mensen te laten genieten van het leven. Daarover gesproken, ik denk dat ik maar eens naar buiten ga. Even postmodern genieten van de kermis. 

Referenties: